Blijspel in drie bedrijven, door Bernd Gombold, vertaling Huib Drukker,
Douwe Stokvis leeft op een bescheiden kamertje in een bejaardenhuis, maar heeft geen reden zelfs maar matig tevreden zijn, want zijn verblijf aldaar, alsook dat van de medebewoners, wordt vergald door huisdraak Amalia. Deze hoofdzuster schept er een sadistisch genoegen in het leven van de oudjes zo zuur mogelijk te maken. Maar dat niet alleen. Van z'n jongste zoon heeft Douwe al gedurende twaalf jaren taal nog teken gehad, terwijl hij de oudste, samen met diens pinnige echtgenote, slechts eenmaal per jaar gedurende een kwartiertje ziet, bij gelegenheid van z'n verjaardag. En dan nog gaat het gesprek over niets anders dan het testament, dat opa eindelijk eens moet opstellen. Uiteraard ten gunste van het tweetal. En als dan op een kwade dag de verloren zoon komt opdagen, met geen andere intentie dan van de ouwe te plukken en zich tegelijkertijd ook de andere negatieve elementen bovenmatig manifesteren, zijn de rapen gaar en onderneemt de getergde Douwe het een en ander. Met list en bedrog weet hij de etters 'n oor aan te naaien van jewelste, met als logisch gevolg, dat het 'eind goed, al goed' lang niet voor iedereen geldt. Wél voor de acteurs en actrices, want tot de rollen, die vertolkt moeten worden, behoren o.a. een stokdove tante, een kerngezonde, die voor hartpatiënt moet spelen, 'n rocker, die 'n arts dient neer te zetten, en 'n doodnormaal iemand, die als volledig getikt moet optreden. Och ja, en dan ook nog Fatima mee van die partij. Zij maken heel veel goed schoon.